donderdag 29 september 2011

Waar gaat mijn redenering de mist in?



Ik heb een probleem, een vraag! Misschien dat iemand het antwoord ziet of misschien denk ik wel gewoon te moeilijk.
Hieronder heb ik mijn probleem beschreven. Ik denk dat ik de oplossing weet, maar ik zou graag willen horen of er nog een andere acceptabele oplossing is.

Het draait om het eerste deel van de Galatenbrief.
Gal 1:16 -> 1 evangelie
Hier beschrijft Paulus dat er maar 1 evangelie is, en dat een ander evangelie geen evangelie is!
Daarna beschrijft hij verderop in de Galatenbrief hoe hij in Jeruzalem komt.
Gal 2:1-10 -> Ontmoeting te Jeruzalem
Hier staat centraal dat Paulus naar de heidenen en de rest naar Israël. Paulus krijgt hierna de  broederhand.
Waar het mij om gaat is, dat naar mijn idee hier de ontmoeting uit handelingen 15 beschreven staat.
Als dit klopt, waarom staat er dan bijvoorbeeld in handeling 19:8 dat Paulus nog vrijuit over het koninkrijk Gods spreekt!  Dit deed hij in de synagoge.
Het verbaasd mij dat Paulus eerst in Galaten schrijft dat er maar 1 evangelie is en vervolgens beschrijft dat hij in Jeruzalem de broeders spreekt en dat hij daarna bij de joden in de synagoge iets anders zou vertellen dan bij de niet joden, Het lijkt me dat Paulus zichzelf dan tegenspreekt. Het lijkt me dat Paulus dan niet zou schrijven dat er 1 evangelie is maar dat er 2 zijn. En dat hij aan de Joden het ene en aan de heidenen het andere evangelie heeft gebracht.

Er zijn naar mijn idee een aantal mogelijkheden:

1.      Paulus bedoelt in gal 1:16 dat er 1 evangelie is voor de heidenen en 1 voor de Joden.    Waarbij het lastig is want dan zou voor de heidenen het evangelie voor de Joden geen evangelie zijn en vice versa?  Of wil Paulus hier de heiden deelgenoot maken van het feit dat het evangelie wat hij aan de Joden heeft verkondigt eigenlijk geen evangelie is. 
2.      Paulus vergist zich…? Dit zou zo kunnen zijn als het om een gewoon boek zou gaan en niet om de bijbel!
3.     De beschreven ontmoeting vind na handelingen 28 plaats. Hoewel Paulus het in handelingen 28:31 nog heeft over het koninkrijk Gods?
4.     Er is daadwerkelijk maar 1 evangelie, zowel voor de Jood als voor de heiden? 
5.       ….een andere mogelijkheid.

Daarnaast vind ik ook het stuk in galaten 1:23 frappant, hier schrijft hij dat de gemeenten in Judea nu zeggen dat hij het geloof verkondigt dat hij eerst probeerde uit te roeien. Naar mijn weten heeft Paulus niet de gemeente uit de heidenen vervolgd. Dit vers zou overigens wel kunnen kloppen als Paulus twee evangeliën  zou verkondigen.

Maar dit ter zijde. Zoals ik er nu tegenaan kijk zeg ik dat de oplossing is gelegen in het feit dat er daadwerkelijk maar 1 evangelie is.
 Hij is opgestaan!

Dat is Het evangelie, Het goede bericht. Het feit dat Hij is opgestaan maakt al het andere mogelijk. Opstanding uit de doden(1 cor 15:23)., rechtvaardiging(rom 3:21-30), verzoening(Rom 5:9), leven(Rom 5:9) en uiteindelijk de redding van alle mensen(1 cor 15:21-22).
Maar ik ben ook maar een mens, met mijn eigen gedachten en manier van denken. Misschien zit ik er naast, dat kan! Mocht je vragen hebben t.a.v. mijn manier van denken of denken dat je weet waar mijn gedachten een verkeerde kant opgaan. Of misschien weet jij een 5e mogelijkheid.
Sms, twitter, reageer, zeg, vraag of spreek me aan. God wil dat we in gesprek gaan met elkaar. Dat we deelgenoot zijn in elkanders leven, net als Hij deelgenoot is in ons leven.

maandag 26 september 2011

Het zijn niet altijd de sterksten die de held zijn!

Knurt leefde op een kleine boerderij in een klein dorp samen met zijn vader en moeder. Het kleine dorp lag in een groot en mooi land dat geregeerd werd door koning Harold en zijn dochter Mathilde.
Knurt kende Mathilde wel maar Mathilde kende Knurt natuurlijk niet. Knurt was zelfs een beetje verliefd op Mathilde. Het was in ieder geval het mooiste meisje dat hij kende.

Op een dag hoorde Knurt dat er een toernooi werd georganiseerd waarbij de winnaar een kus van Mathilde zou krijgen. Nu werd er tijdens zo’n toernooi altijd wel hard gevochten. En het waren eigenlijk altijd ridders met zwaarden en harnassen die tegen elkaar vochten. Maar dat maakte voor Knurt niet uit, hij besloot om mee te doen.

Hij had natuurlijk geen harnas en geen schild en ook geen zwaard. Daarom moest hij dat allemaal lenen. Hij leende een groot zwaard. Hij leende een heel groot schild. Hij leende een lange lans en hij leende een heel mooi, glimmend harnas. Het lukte hem alleen niet om een paard te lenen. Hoe hij ook zocht en navroeg, hij kon het nergens vinden. Zijn vader had een oplossing en gaf hem de ezel mee.

En zo ging Knurt op de grote dag op weg. In zijn glimmende harnas, met zijn schild, zijn lans en zijn grote zwaard op de ezel. De tocht ging over heuvels en door dalen. Langs een rivier en uiteindelijk door het bos. In het bos ging het fout. De ezel wilde niet verder. Wat Knurt ook zei tegen de ezel, de ezel zette geen stap verder. Op een gegeven moment was de ezel het zat. Hij bokte een keer en gooide Knurt van zijn rug af. Zo belande Knurt met een grote boog op zijn rug op de open plek in het bos. Zo lag hij daar met zijn schild, zijn zwaard en zijn lans. Het harnas was wel mooi glimmend maar ook verschrikkelijk zwaar. Zo zwaar zelfs dat Knurt niet meer op kon staan. Wat hij ook probeerde het lukte niet.

Hij kon alleen maar liggen op zijn rug en kijken naar de lucht. Hij zag de boomtoppen zwiepen en de vogels voorbij vliegen. Zo ging de dag langzaam voorbij.

Knurt voelde het al een tijdje maar toen wist hij het zeker, hij moest plassen. Hij probeerde het op te houden maar het lukte niet. Uiteindelijk plaste hij in het harnas. En meteen gebeurde het ergste. Er verscheen een grote roestplek op het harnas. Precies op de plek waar Knurt in zijn broek geplast had. Zo bleef Knurt liggen, wachtend tot iemand hem zou vinden.

Toen de zon onderging, hoorde Knurt trompetgeschal. `Maak plaats voor de koning en prinses Mathilde en de ridders die het toernooi hebben gevochten` Knurt schrok op. De ridders zagen Knurt het eerst. Ze dachten dat hij ook een ridder was en hielpen hem overeind. Toen ze hem overeind hadden gezet, zagen ze de roestplek op zijn harnas. Ze begrepen gelijk wat er gebeurd was en begonnen hard te lachen. Ze bleven maar lachen, eerst zacht maar toen ook heel hard. Zo hard dat de prinses en de koning het hoorde.

Mathilde stak haar hoofd uit de koets en vroeg:`wat is hier aan de hand?` Toen zag ze Knurt en de roestplek. Ook Mathilde begreep het en begon hard te lachen. Mathilde bleef lachen. Knurt kreeg een rood hoofd maar dat zag gelukkig niemand door de helm die hij op had. Mathilde en de ridders bleven maar lachen. Toen kwam de koning uit de koets en vroeg wat er aan de hand was. Pas toen bedaarde het lachen een beetje.

Eén van de ridders deed Knurt zijn helm af en vroeg hem antwoord te geven aan de koning. Knurt vertelde het hele verhaal. Van toen hij van het toernooi hoorde tot aan het moment dat de ezel bokte. Hij kreeg weer een rood hoofd en stopte met vertellen.

Toen kwam Mathilde naar voren. Ze omhelsde Knurt en gaf hem een dikke kus op zijn wang. `Dit is het liefste dat iemand ooit voor me gedaan heeft´ Hiermee bedoelde ze eigenlijk dat hij haar zo aan het lachen had gemaakt.
Daarna zei ze`Van nu af aan ben jij voor mij ridder Knurt`
Vanaf dat moment  was er geen gelukkiger jongen te vinden in het land dan Knurt, Knurt de grote Held!.

donderdag 8 september 2011

Wie is God voor mij?

Zaterdagavond start het bijbelstudie seizoen weer. We starten deze avond met het onderwerp: Wie is God?
Zoals jullie hieronder kunnen lezen ben ik zo vrij geweest de vraag iets te veranderen. Zoals zo vaak heb ik zelf ook weer een aantal mooie dingen mogen zien. Met name de stukken uit Johannes, waar Jezus over zichzelf en de Vader spreekt. Vanwege het onderwerp moest ik dit voor een groot deel links laten liggen.

God!

Deze studie gaat over God!
Er zijn een heleboel vragen te stellen bij God!

Bijvoorbeeld:
-          Wat weten we van Hem?
-          Hoe ziet Hij eruit?
-          Hoe gedraagt Hij zich?
-          Wat kan ik van Hem verwachten?
-          Enz., enz.

Op een aantal van deze vragen is makkelijk antwoord te vinden in de Bijbel, terwijl andere wat lastiger zijn te beantwoorden.  Ik denk dat we gewoon moeten gaan lezen wat er in de Bijbel over Hem geschreven staat. We zullen veel teksten lezen, ook een aantal niet, die moet je zelf maar lezen.

Ik heb ze zelf uiteraard ook gelezen en waar ik achter kwam is niet de vraag : Wie God is?  Maar de belangrijkste vraag is:

Wie is God voor mij?

Hij kan namelijk voor iedereen iets anders betekenen. Maar het is belangrijk wat Hij voor jou betekent. Ik zal dat verderop uitleggen.

Denk voordat je dit stuk leest eens na over deze vraag, dan kunnen we kijken aan het eind of daar iets aan veranderd is.


Wat wordt er zoal gezegd over God in de Bijbel. Gewoon wat typeringen.
·         Schepper van hemel en aarde, Psalm 8, gen 1
·         God is groter dan alle goden, 2 kron 2: 5-6
·         God is de God der goden en de Heer der koningen. Hij onthult mysteries, dan 2: 47
·         God de vader, 1 cor  15:24 (allen zonen, gal 3:26)
·         God, onze vader, 1 cor 1:3
·         Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, 2 cor 1:3-4
·         Eén God, 1 cor 8:6
·         Onderschikker van het al, 1 cor 15:20-28)
·         Hij is barmhartig, Luc 6:36
·         de God der liefde en des vredes, 2 cor 13:11

Heb je een keus gemaakt? Wie God voor je is?

Ik denk dat het verhaal wat in Daniel beschreven staat hier wel wat duidelijkheid in kan geven. Je kent vast wel deze geschiedenis. Koning Nebukadnezar had een droom en niemand kon vertellen wat voor een droom dit was en al helemaal niet wat hij betekende. Daniel kon dit, met de hulp van God, wel en vertelde de droom en de uitleg aan de koning. Hij had het niet zelf bedacht, maar God had het hem te kennen gegeven en dat vertelde hij er ook bij. Op deze manier had Nebukadnezar God leren kenne. Hij verwoord dit op de volgende manier: In waarheid, uw God is de God der goden en de Heer der koningen, en Hij openbaart verborgenheden: daarom hebt gij deze verborgenheid kunnen openbaren.

Nebukadnezar had God leren kennen als de God der goden en de Heer der koningen, en Hij openbaart verbogenheden. Doordat hij en de droom en de uitleg aan Daniel bekend had gemaakt      (En misschien ook wel door de betekenis van de droom).  Dat was wie God voor Nebukadnezar was. Niets meer en niets minder! Terwijl God voor Daniel diegene was aan wie hij alles toevertrouwde en van wie hij alles verwachte.

Als je in de psalmen leest, dan lees je wie God was voor David. Psalm 8 vind ik wat dat betreft prachtig. De Here wordt hier naar voren gebracht als diegene die Zijn majesteit toont door het werk van Zijn vingers. Terwijl hij elders in de psalmen  de Here heel anders kenmerkt.
Diegene die hem doorgrondt en kent, Psalm 139
Hij is goed, psalm 100
Redder, psalm 70
Hij zegent, psalm 29
Schuilplaats, psalm 31
…….
En zo gaan de psalmen nog even door. Kennelijk kende David God erg goed en wist hij een hoop van God. Dat blijkt ook uit het hele levensverhaal van David, dat spreekt van geloof in God. Bij alles wat hij is en doet.

De Bijbel staat vol met verhalen over mensen die God leren kennen. Abraham, Jakob, Mozes, Job, Jeremia en Jona. Allemaal leren ze God kennen. Allemaal leren ze andere aspecten van diezelfde God kennen.  Ze leren God kennen doordat God een bepaalde weg met ze gaat. God roept ze en vervolgens gaan ze samen op weg, en gaande weg leren ze God kennen. Ik denk dat je voor al deze mensen kunt bedenken wat zij hebben ontdekt over God.

Probeer maar eens!

Hoe werkt dat bij jou en bij mij?

Hoe kunnen wij God kennen?

Je kan hem kennen en je kan hem “kennen”!

Neem als voorbeeld onze koningin.
Een Argentijnse zal haar kennen als een belangrijk iemand uit een land in europa.
Ik ken haar als mijn koningin met al jaren hetzelfde kapsel, maar het lijkt me wel een lieve vrouw.
Willem-Alexander kent haar als zijn lieve zorgzame moeder, die af en toe op zijn kinderen wil passen.

Maar wat nou als die Argentijnse met Willem trouwt en haar schoondochter wordt, dan leert ze Beatrix ineens op een hele andere manier kennen. Opeens is het voor Maxima haar lieve schoonmoeder die af en toe op haar kinderen past.  

Zo gaat dat bij ons ook. In Romeinen 1:19-20 staat dat we God kunnen kennen als schepper van hemel en aarde, door het werk van Zijn handen.

Iedereen zou God dus als schepper moeten kennen. Iedereen zou het moeten zien. Net als die Argentijnse is er dat besef dat er Iemand is die alles wat we zien om ons heen geschapen heeft.
Zo perfect, zo mooi, ontzagwekkend.

Maar voor ons is er meer! Net als Willem-Alexander Maxima uitgekozen heeft om zijn vrouw te worden, zo heeft God ons uitgekozen om Hem te leren kennen. Lees maar in Rom 8:29-30. Wij zijn tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons. En in vers 15 staat dat wij de Geest van het Zoonschap , door welke wij roepen, Abba, vader.
We zijn ineens van zomaar een wereldburger, een zoon van God geworden. Net als Maxima zijn we in een andere relatie komen te staan. We gaan God ineens anders leren kennen.

Hij heetf je geroepen en gaat met je op pad. Net als Abraham, en als Jakob en als Paulus, je gaat op pad met God en gaandeweg leer je hem kennen.

Hoe laat God zich dan kennen aan ons?

1.       Door de Bijbelteksten zoals die hierboven staan. Je leert Hem kennen door te lezen hoe David hem kende en hoe Job hem bijvoorbeeld leert kennen. Je leert op deze manier hoe God is. Je leert Zijn karakter kennen.
2.       Door te kijken naar Zijn Zoon. Hij is het beeld van de onzichtbare God, als het ware de uitdrukking van God Kol 1:13. Maar Jezus zegt het zelf ook bijvoorbeeld in Joh 12:4
Jezus drukt het nog sterker uit, dat niemand God kan kennen dan door Jezus Joh 14:6  
Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.
Paulus bevestigt dit nog eens in bijvoorbeeld 1 Tim 2:5, er is één middelaar tussen God en mensen,  Efe 2:18, in Hem hebben we toegang tot de Vader
Kortom leven met Jezus!

 En dan ga je op pad en Hij laat zich kennen. In alle facetten zoals David Hem ook kende.

Als je aan het skiën bent in de Alpen en je ziet wat Hij gemaakt heeft. Dan leer je Hem kennen als zo’n grote God! Hij heeft die bergen gemaakt, jij kan er niet eens op klimmen.
Soms zijn er dagen dat je niet weet waar Hij is en vraag je je af of Hij nog wel bij je is. Om later te ontdekken dat Hij in alle stilte bij je was.
Een andere keer is het lijden wat je bij anderen ziet ondragelijk, maar dan zie je dat Hij de God is van aller vertroosting. En daar wordt je zelf door bemoedigd.
Hij zet dingen in het juiste verband. Hij zal zich ontfermen over al Zijn schepselen.
Sommige dingen lopen raar,  of zo anders dan een mens het zou plannen, dan is ineens Zijn Hand in de dingen te zien.
Af en toe laat Hij je beseffen dat Hij degene is die op zijn plaats zet en niet die boze mijnheer tegenover je. Net als David laat Hij je dan weten dat Hij sterker is dan je vijanden.
Als je met lood in je schoenen naar een moeilijk gesprek toe moet, dan laat Hij je weten, ik ben bij jou.
Het is rustgevend om te ervaren dat Hij niks liever hoort dan wanneer jij zachtjes zegt: Vader, ik heb u nodig!

Zo nog even terugkomend op mijn vraag van daarnet! Wie is God voor jou?

Ik denk dat ik het net zo goed aan David, Job, Jacob, Jeremia, Elia, Elisa, Paulus, Petrus, en ieder ander kan vragen. Ik hoop dat jij hetzelfde antwoord zal  geven als zij!