maandag 26 september 2011

Het zijn niet altijd de sterksten die de held zijn!

Knurt leefde op een kleine boerderij in een klein dorp samen met zijn vader en moeder. Het kleine dorp lag in een groot en mooi land dat geregeerd werd door koning Harold en zijn dochter Mathilde.
Knurt kende Mathilde wel maar Mathilde kende Knurt natuurlijk niet. Knurt was zelfs een beetje verliefd op Mathilde. Het was in ieder geval het mooiste meisje dat hij kende.

Op een dag hoorde Knurt dat er een toernooi werd georganiseerd waarbij de winnaar een kus van Mathilde zou krijgen. Nu werd er tijdens zo’n toernooi altijd wel hard gevochten. En het waren eigenlijk altijd ridders met zwaarden en harnassen die tegen elkaar vochten. Maar dat maakte voor Knurt niet uit, hij besloot om mee te doen.

Hij had natuurlijk geen harnas en geen schild en ook geen zwaard. Daarom moest hij dat allemaal lenen. Hij leende een groot zwaard. Hij leende een heel groot schild. Hij leende een lange lans en hij leende een heel mooi, glimmend harnas. Het lukte hem alleen niet om een paard te lenen. Hoe hij ook zocht en navroeg, hij kon het nergens vinden. Zijn vader had een oplossing en gaf hem de ezel mee.

En zo ging Knurt op de grote dag op weg. In zijn glimmende harnas, met zijn schild, zijn lans en zijn grote zwaard op de ezel. De tocht ging over heuvels en door dalen. Langs een rivier en uiteindelijk door het bos. In het bos ging het fout. De ezel wilde niet verder. Wat Knurt ook zei tegen de ezel, de ezel zette geen stap verder. Op een gegeven moment was de ezel het zat. Hij bokte een keer en gooide Knurt van zijn rug af. Zo belande Knurt met een grote boog op zijn rug op de open plek in het bos. Zo lag hij daar met zijn schild, zijn zwaard en zijn lans. Het harnas was wel mooi glimmend maar ook verschrikkelijk zwaar. Zo zwaar zelfs dat Knurt niet meer op kon staan. Wat hij ook probeerde het lukte niet.

Hij kon alleen maar liggen op zijn rug en kijken naar de lucht. Hij zag de boomtoppen zwiepen en de vogels voorbij vliegen. Zo ging de dag langzaam voorbij.

Knurt voelde het al een tijdje maar toen wist hij het zeker, hij moest plassen. Hij probeerde het op te houden maar het lukte niet. Uiteindelijk plaste hij in het harnas. En meteen gebeurde het ergste. Er verscheen een grote roestplek op het harnas. Precies op de plek waar Knurt in zijn broek geplast had. Zo bleef Knurt liggen, wachtend tot iemand hem zou vinden.

Toen de zon onderging, hoorde Knurt trompetgeschal. `Maak plaats voor de koning en prinses Mathilde en de ridders die het toernooi hebben gevochten` Knurt schrok op. De ridders zagen Knurt het eerst. Ze dachten dat hij ook een ridder was en hielpen hem overeind. Toen ze hem overeind hadden gezet, zagen ze de roestplek op zijn harnas. Ze begrepen gelijk wat er gebeurd was en begonnen hard te lachen. Ze bleven maar lachen, eerst zacht maar toen ook heel hard. Zo hard dat de prinses en de koning het hoorde.

Mathilde stak haar hoofd uit de koets en vroeg:`wat is hier aan de hand?` Toen zag ze Knurt en de roestplek. Ook Mathilde begreep het en begon hard te lachen. Mathilde bleef lachen. Knurt kreeg een rood hoofd maar dat zag gelukkig niemand door de helm die hij op had. Mathilde en de ridders bleven maar lachen. Toen kwam de koning uit de koets en vroeg wat er aan de hand was. Pas toen bedaarde het lachen een beetje.

Eén van de ridders deed Knurt zijn helm af en vroeg hem antwoord te geven aan de koning. Knurt vertelde het hele verhaal. Van toen hij van het toernooi hoorde tot aan het moment dat de ezel bokte. Hij kreeg weer een rood hoofd en stopte met vertellen.

Toen kwam Mathilde naar voren. Ze omhelsde Knurt en gaf hem een dikke kus op zijn wang. `Dit is het liefste dat iemand ooit voor me gedaan heeft´ Hiermee bedoelde ze eigenlijk dat hij haar zo aan het lachen had gemaakt.
Daarna zei ze`Van nu af aan ben jij voor mij ridder Knurt`
Vanaf dat moment  was er geen gelukkiger jongen te vinden in het land dan Knurt, Knurt de grote Held!.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten